‘Zilst op z’n best’

De rust van onze samenleving in deze Corona tijd, is er eentje met een valse schijn. De meesten van ons, zijn noodgedwongen meer aan huis gekluisterd dan hen lief is. En ook de beperking van bezoek is geen plezierige ervaring. De Rustverstoorder doet, met deze visite aan twee van onze leden Jopie en Wim van Eeten, zijn naam in dit geval alle eer aan. Maar voor onze ‘slachtoffers’ zal het eerder een welkome afwisseling blijken dan een ongewenste verstoring van hun rust.

We beginnen maar meteen met het onvermijdelijke, over de gebeurtenissen in het afgelopen jaar dat, om het zacht uit te drukken, voor hen persoonlijk toch niet hun beste periode was. Ze kregen allebei nogal wat voor de kiezen. Wim kwam in het ziekenhuis terecht na een hersenbloeding en bivakkeerde daarna nog een tijd in Merefelt. En bij Jopie speelde de rughernia flink op. Op karakter en met een hen kenmerkende, positieve levenshouding, hebben ze de draai op hun appartement in de schaduw van het City centrum echter weer aardig gevonden. Wat er volgt een mooi gesprek op deze zonnige novembermorgen, met twee mensen, allebei geboren, getogen en geworteld in ons eigen dorp Zeelst. We zijn dus zogezegd ‘onder ons’….


Jullie zijn geboren en opgegroeid op nog geen 300 meter van elkaar. Jopie in het statige huis op de hoek van de Binnenweg en de Broekweg en Wim in de slagerswinkel op de hoek van de Binnenweg en de Kapelstraat. Hoe begon het allemaal tussen jullie?
Op een keer was er feest van de Middenstand bij café Scheepers. In die tijd was Jopie het vriendinnetje van Christ Eliëns, terwijl Wim met Sjannie Boogers ging. Op die avond bij elkaar aan tafel opperde Christ het idee om eens te ruilen van partner. En zo begon het. Jopie was tevreden met Wim en omgekeerd. En zoals ze zeggen: ‘zo is’t gekomme’.


Vleesfabrikant
Wim stapt eerst als zoon van slager Piet van Eeten, in de voetsporen van zijn vader. Tien jaar later wordt hij vleeswarenfabrikant en levert aan de  groothandel via zijn zaak ‘De Kempen’.
Jopie heeft heel lang voor het Kasteel Heeze de buffetten klaargemaakt voor bruiloften en partijen. Nu doet ze dat voor hun kleinkinderen.

 

De twee grootste liefdes van Wim zijn enerzijds natuurlijk Jopie en daarnaast het wielrennen. Hijzelf reed ooit de befaamde Omloop der Kempen

Wim’s petekind John van den Akker debuteerde in1986 – 19 jaar pas – in deze klassieker. Op zich al een droom. Maar het zou nog veel mooier worden. Bij het binnenrijden van zijn eigen woonplaats bevond – nota bene debutant –  John zich in een kopgroep van zes. De overige vijf waren topamateurs uit de nationale selectie. Omdat de jonge Veldhovenaar het plaatselijke parcours natuurlijk kende, wist hij waar aan te vallen. De onderlinge rivaliteit van de overigen werd slim uitgebuit met een vroegtijdige uitval. De coureur van de van Aarle ploeg kwam vervolgens solo over de streep. Een nooit vergeten moment en binnen de familie van den Akker en aanverwanten vloeiden de tranen rijkelijk. Wim reed zelf als wielrenner ook eenmaal de Omloop der Kempen en onder andere ook de Ronde van Brabant. Een hele belevenis was ook het bezoek aan de Tour de France bij de start in Luxemburg, waar John eveneens ook aan de start kwam.  

Verdere jeugdherinneringen..

Wim: “Met een groep vrienden uit Zeelst – tegenwoordig hangjongeren genoemd – kwamen we wel eens op spontane ideeën. We kwamen dikwijls bij elkaar vóór de toenmalige winkel van bakker Troost (bij het beruchte Fridus peike).
Zo kon het bijvoorbeeld gebeuren dat geopperd werd om de zogenaamde ‘boeren ronde’ te doen. En met jongens als Ben van Glabbeek, Bart Boogers en Siraar de Wit fietsten we dan op de gewone fiets zomaar richting Steensel en Riethoven op, verder door naar Valkenswaard en terug. Bij elkaar zo’n 25 kilometer”.
Op mijn vrije dinsdagmiddag zou ik een keer rijles krijgen van ‘De Poes (van Gompel, broer van Piet de zanger). Hoe het kwam, kwam het, maar we belandden uiteindelijk in de kroeg een partijtje biljarten.
Dat van de jeugd uit Strijp en uit Gestel, die achter de meiden van Zeelst aankwamen en die (met een knipoog van de politie) in de duisternis van de Djept, verjaagd moesten worden, is alom bekend. Evenals de plezierige busreizen naar Limburg om wielerwedstrijden te bezoeken van Zilsterse coureurs als de Boogersen, Henk v.d. Linden, Henk van Rooy, etc. Mooie periode, veel wielersfeer in Zeelst.     
    

Ook Jopie heeft wel wat aardige herinneringen aan die jonge tijd

Als 17 jarige was ze al gidsenleidster (zoiets als de verkenners maar dan anders). Het was een mooie uitlaatklep, want moeder Zus was van het ‘strak houden’ type. Vader Wim (Vlemmix) had een autohandel. Verder mocht Jopie van haar gemoedelijke vader al heel jong meehelpen en zat al op haar 18de achter het stuur om auto’s te halen of brengen.
Later haalde ze haar rijbewijs voor slechts 64 gulden, ze beheerste alles al. Samen met vriendin Rien van Keulen reed Jopie als autobestuurster (wat jaartjes later) heel wat keren naar Duitsland met Carnaval en zo. Oergezellig. Na een flink aantal vakanties in het Oostenrijks Wörgl werd, met familie in allerlei samenstellingen, in de 60- 70 en 80- er jaren veelvuldig de zuidelijke landen aangedaan. Zoals Italië, Frankrijk, Spanje en Portugal. In dat laatste land zou, vanwege de reuma van Jopie, nog dikwijls en ter overbrugging van de Hollandse winter, de tent worden opgeslagen.

 

Ondergrondse

Dit interview zou niet volledig zijn, als er niet een verwijzing in zou voor komen van de tijd waarin Wim – bijgestaan door zijn eega – actief was in de Zilsterse ‘opstand’. Het verzet tegen het samensmelten van de Veldhovense dorpen in één gemeente. Zeelst stribbelt hevig tegen het ‘afpakken van de identiteit’. En Wim is één van de boegbeelden van, wat de ‘Zilsterse Ondergrondse’ genoemd werd. Een actie van die groep opstandigen, was bijvoorbeeld het beschilderen van blanco reclameborden langs het veld van UNA met de tekst ‘Zeelst blijft Zeelst’. Dat gebeurde in de slagerij van Wim van Eeten, waarna ze dezelfde nacht nog werden teruggehangen. En dat gebeurde ook met borden bij de invalswegen van Zeelst. Terwijl op de invalswegen die teksten ook op de straat werden gekalkt. De politie zat hen toen dicht op de hielen. Goedlachse Jopie vertelt: “De volgende morgen verscheen de politie bij ons in de slagerij. En die vertelde dat ‘die rotjong hebben vannacht weer hebben liggen te sodemieteren en kalken’. Jopie praatte de wetshandhavers met een schaterlach naar de mond en besefte dat de arm der wet nu wel ‘gloeiend heet’ was. De maandag erop staat in de krant dat de Zeelster Ondergrondse weer heeft toegeslagen. De dorpsbevolking smult ervan. En mannen van de Ondergrondse, zoals de drie Eliénsen, Frans Coppelmans etc., niet minder…                    

 

Wie zou je nog wel eens terug willen zien?

Wim: “Er zijn er al veel van gehemeld. Maar Harrie Klessens (zoon van meester Klessens van de Lagere School vroeger) zou ik nog wel eens willen ontmoeten. En naar Jan Tournoy ben ik ook nog wel benieuwd.

 

 

Hoe ziet jullie gezin er intussen uit?

Op die vraag past maar één goed en mooi antwoord. Een prachtfoto (zie onderstaand).

Tot slot: mocht dat nog niet klip en klaar zijn, Jopie en Wim zijn Zeelstenaren van het zuiverste water. Dat zijn ze en dat blijven ze, met een knipoog naar de titel boven dit verhaal.